‘Konijntjes’ met lekker aanstekelijke muziek

Een van de leuke dingen van popmuziek is dat er steeds weer nieuwe leuke bandjes bijkomen, al decennia lang. Bandjes die op hun eigen manier muziek maken die je eigenlijk al honderd keer gehoord hebt maar die toch interessant en aanstekelijk is.

Dat dacht ik een paar dagen geleden toen ik dit clipje zag van de redelijk nieuwe Engelse band Wet Leg. Heerlijk nummer dit. De Volkskrant is wat kritischer, las ik gisteren, maar herkent gelukkig ook wel het talent van deze band.

Back to the eighties, heel even


Deze foto zag ik vorige week in de krant staan. Hij is gemaakt in 1983, en laat een demonstrant zien die zich heeft vermomd als de toenmalige Amerikaanse president Ronald Reagan. Humor, zo zie zien aan de reacties van de mensen om hem heen.

Op een of andere manier leid ik uit deze foto af dat het politieke leven in die tijd iets overzichtelijke was dan nu het geval is. Er was links en er was rechts, en verder was er niet zo veel. Maar of het daarmee allemaal ook veel eenvoudiger was, waag ik te betwijfelen.

Horace Andy in London

Horace Andy is bij het grote publiek vooral bekend geworden door zijn samenwerking met de Engelse danceband Massive Attack. Reggae-fans kennen hem waarschijnlijk al sinds halverwege de jaren zeventig, toen hij een paar prachtige platen maakte op het Jamaicaanse Studio One-label.

Onlangs trad hij op in London, tijdens een door dj David Rodigan georganiseerde concertavond met klassiek orkest. Dat leverde dit – in mijn ogen – prachtige clipje op van een van Andy’s klassieke nummers, ‘Money Money’.

Nog even over Pinkpop in 1978


Een keertje ben ik naar het Pinkpop-festival in Zuid-Limburg geweest. Dat was in 1978. In mijn herinnering stal Thin Lizzy van Phil Lynott dat jaar de show, met als goede tweede zowel Link Wray & Robert Gordon als Jonathan Richman.

Toevallig kwam ik op Twitter een recensie van dat festival tegen uit het voormalige Engelse muziekweekblad Sounds: iemand is al tijden bezig de meest interessante artikelen uit dat blad online te zetten.

De schrijver van die recensie blijkt het festival toch wat anders te hebben ervaren dan ik destijds. Maar goed, zo gaat dat vaak met recensies.

(Not so) Guilty Pleasure nummer twee

Paginagroot verhaal in de Volkskrant deze week over de Dreigroschenopfer van Kurt Weill en Bertold Brecht. Sinds ik op de middelbare school door een leraar Duits vrij indringend geconfronteerd werd met het werk van Brecht en Weill heb ik een zwak voor deze opera.

Door de jaren heen heb ik veel uitvoeringen ervan gehoord, verschillende vertolkers worden hierboven ook genoemd. Liedjes uit deze opera zitten dan ook in mijn hoofd gebeiteld. Regelmatig betrap ik mezelf erop dat ik Mackie Messer aan het zingen ben: “Under der Haifisch, der hat Zehne….”

Ram Jam David staat in brand


Hij heeft al eens vaker op dit weblog gestaan, deze video van de Engelse dj David Rodigan, de man dankzij wie ik begin jaren tachtig kennismaakte met een enorme hoeveelheid indrukwekkende Jamaicaanse reggae.

Toevallig kwam ik het filmpje op YouTube weer eens tegen (hoewel dankzij YouTube’s algoritmes niets toevallig is). Daarom gewoon nog maar een keer.

Uit het vergeethoekje gehaald: de Triffids


Samen met de Go-Betweens zijn de Triffids (hierboven) de meest onderschatte en ondergewaardeerde Australische bands uit de jaren tachtig. De mooiste liedjes van deze groepen koester ik nog steeds, als waren het pareltjes.

Mooi om te zien dat er nu een poging wordt ondernomen om in ieder geval de muziek van de Triffids af te poetsen, zoals bij The Guardian te lezen valt.

Triffids – Born Sandy Devotional

(Not so) guilty pleasure

Het is muziek uit de tijd dat er in onze huiskamer nog een bandrecorder met twee grote spoelen stond, het repertoire van Perez Prado. Zijn liedjes werden veel gebruikt tijdens danslessen in de jaren zeventig, heb ik me laten vertellen.

Aan dansles ben ik nooit begonnen, dus daar kan mijn voorliefde voor de muziek van deze Cubaanse muzikant niet begonnen zijn. Die voorliefde is al jarenlang sluimerend trouwens, maar eens in de zoveel tijd steekt ie de kop op.

Dat is met name het geval als het goed weer begint te worden. En dan gaat mijn voorkeur ook nog uit naar dit liedje:

Perez Prado – Guaglione

De Emmausgangers van Caravaggio

Tijdens de afgelopen meivakantie brachten we onder meer een paar dagen door in de Italiaanse stad Milaan. Een mooie en gezellige maar erg drukke plaats, vond ik.

Tijdens een van onze stadswandelingen kwamen we voorbij het museum The Brera Gallery, vernoemd naar de straat waaraan het is gevestigd. Er hangen een paar fraaie schilderijen, las ik in onze reisgids, dus wilde ik wel even naar binnen.

Dat ging niet, merkte ik bij de toegangsdeur. Alle kaarten voor die dag waren al verkocht. Jammer, daarom moest ik genoegen met een (vriendelijk geprijsde) catalogus.

Sinds ik die catalogus kocht, moet ik daarin elke dag even kijken naar de afbeelding van dit schilderij van Caravaggio: de maaltijd van de Emmausgangers, naar een bijbels verhaal.

Wat een adembenemend schilderij is dit. Met name de expressie op de twee gezichten rechtsboven is zeer indrukwekkend. Om nog maar te zwijgen over het gebruik van de schaduw en de donkere tinten.